Een volgroeid wespennest met zo’n 5000 wespen begint met één enkele wespenkoningin. Zij begint na haar winterslaap ijverig aan de bouw van haar nest, waar ze tot het einde van de zomer eitjes legt. ’s Winters sterft de hele kolonie uit. De levenscyclus van een wesp in vogelvlucht.
Voorjaar
De wespenkoningin ontwaakt uit haar winterslaap en gaat op zoek naar een geschikte plek voor de bouw van haar nest om haar eitjes te kunnen leggen. Ze voedt zich in deze periode met nectar en stuifmeel. Wespenkoninginnen kunnen niet steken; de plek van de angel is een ‘legboor’ en de plek waar normaal het gif in zit is nu de opslag voor de eitjes. Wanneer haar eerste eitjes tot volledige werksters ontwikkeld zijn, laat ze de verdere bouw van het nest aan hen over.
Mocht je zo’n beginnend nest ontdekken op een plek waar de wespen veel overlast kunnen veroorzaken, is dit wellicht het moment het nest zelf te verwijderen of de Wespendienst in te schakelen. Als je langer wacht, wordt het nest groter en wordt het lastiger het nest weg te halen.
Zomer
Naarmate de zomer vordert, vordert de bouw van het nest gestaag. De hele zomer door legt de koningin eitjes, werksters bouwen verder aan het nest en voeden de nieuwe wespenlarven. Aan het eind van de zomer is een nest volgroeid. Dit is het moment dat de voedselvoorraad van de wespen opraakt en de werksters op zoek gaan naar zoetigheid om de larven mee te voeden. De laatste ‘lichting’ eitjes bestaat uit mannetjes en aankomende koninginnen die de mannetjes moeten bevruchten. De larven waar de nieuwe koninginnen uit ontstaan worden door de werksters gevoed met speciaal, hormoonrijk voedsel. De mannetjes sterven al snel na de paring.
Herfst
In de herfst verlaat het wespenvolk hun zorgvuldig opgebouwde nest. Het seizoen is voorbij. Wespen gebruiken een nest altijd maar eenmalig, bij een nieuw wespenvolk hoort een nieuw nest. Alle wespen uit het nest sterven langzamerhand, richting de winter. Behalve de wespenkoninginnen voor het aankomende voorjaar: zij gaan op zoek naar een beschutte plek om te overwinteren.
Winter
De wespenkoningin draagt de hele winter de eitjes bij zich van de paring met verschillende mannetjes. Ze houdt zich schuil op plekken waar ze niet snel gevonden wordt: in kieren en gaten, onder mos of in een schuur. Ze kan goed tegen vrieskou en zal pas ontwaken wanneer een oplopende buitentemperatuur de lente aankondigt. En daar begint de cyclus weer van voren af aan.
